Dieren worden bedreigd door de vernietiging van hun biotoop: waardoor wordt mijn biotoop bedreigd?
Kies het correcte antwoord voor elke vraag en duid aan.
De monniksrob.
Ik eet graag zaden, paddestoelen en insecten. Daarom leef ik in de bossen. Maar meer en meer autowegen doorkruisen mijn woongebied. Op zomeravonden zoek ik het warme wegdek op. Dat doen ook de insecten. Je zou kunnen zeggen dat de hapjes mij in de mond vliegen. Maar het is ook een zeer gevaarlijke bezigheid. Veel van mijn vriendjes werden al door een auto overreden.
Jarenlang leefden wij in kolonies op de stranden van de Middellandse Zee, waar onze jongen in alle rust konden opgroeien. Maar de toeristen verstoren de rust en nemen onze plaats in. Wij moesten naar de rotsen en spelonken vluchten. Daar is het heel gevaarlijk, zodat de jongen vroegtijdig sterven.
Ik moet weer uitwijken naar een andere woonplaats. Het liefst verblijf ik aan de rand van poelen die omzoomd zijn met riet. Zo kan ik steeds een duikje nemen om niet uit te drogen en ik ben beschermd tegen ooievaars. Maar de mens blijft maar doorgaan met het droogleggen van vijvers. Waar moet ik heen?
Ik woon in Madagascar, dat grote eiland ten oosten van Afrika. Eeuwenlang werd ik met rust gelaten omdat de mensen mij voor een God hielden. Jammer genoeg ging dit volksgeloof verloren. Maar de mensen gaan steeds weer op zoek naar bouwgrond. Daar rooien ze ook bossen voor. Onze bossen... Zo moet mijn biotoop plaatsmaken voor het woongebied van de mens. Dat is toch niet eerlijk ... .
Ik woon op de steile hellingen van het Andesgebergte in Zuid-Amerika tot vlakbij de sneeuwgrens. Mijn wollige vacht en een schuilplaats tussen de bomen beschermen mij tegen de koude. Maar de mensen hakken grote stukken woud voor de houtindustrie. Zo raak ik mijn woongebied kwijt.
De egel.
Jarenlang leefden wij in kolonies op de stranden van de Middellandse Zee, waar onze jongen in alle rust konden opgroeien. Maar de toeristen verstoren de rust en nemen onze plaats in. Wij moesten naar de rotsen en spelonken vluchten. Daar is het heel gevaarlijk, zodat de jongen vroegtijdig sterven.
Ik eet graag zaden, paddestoelen en insecten. Daarom leef ik in de bossen. Maar meer en meer autowegen doorkruisen mijn woongebied. Op zomeravonden zoek ik het warme wegdek op. Dat doen ook de insecten. Je zou kunnen zeggen dat de hapjes mij in de mond vliegen. Maar het is ook een zeer gevaarlijke bezigheid. Veel van mijn vriendjes werden al door een auto overreden.
Ik woon op de steile hellingen van het Andesgebergte in Zuid-Amerika tot vlakbij de sneeuwgrens. Mijn wollige vacht en een schuilplaats tussen de bomen beschermen mij tegen de koude. Maar de mensen hakken grote stukken woud voor de houtindustrie. Zo raak ik mijn woongebied kwijt.
Ik moet weer uitwijken naar een andere woonplaats. Het liefst verblijf ik aan de rand van poelen die omzoomd zijn met riet. Zo kan ik steeds een duikje nemen om niet uit te drogen en ik ben beschermd tegen ooievaars. Maar de mens blijft maar doorgaan met het droogleggen van vijvers. Waar moet ik heen?
Ik woon in Madagascar, dat grote eiland ten oosten van Afrika. Eeuwenlang werd ik met rust gelaten omdat de mensen mij voor een God hielden. Jammer genoeg ging dit volksgeloof verloren. Maar de mensen gaan steeds weer op zoek naar bouwgrond. Daar rooien ze ook bossen voor. Onze bossen... Zo moet mijn biotoop plaatsmaken voor het woongebied van de mens. Dat is toch niet eerlijk ... .
De bergtapir.
Ik woon in Madagascar, dat grote eiland ten oosten van Afrika. Eeuwenlang werd ik met rust gelaten omdat de mensen mij voor een God hielden. Jammer genoeg ging dit volksgeloof verloren. Maar de mensen gaan steeds weer op zoek naar bouwgrond. Daar rooien ze ook bossen voor. Onze bossen... Zo moet mijn biotoop plaatsmaken voor het woongebied van de mens. Dat is toch niet eerlijk ... .
Ik woon op de steile hellingen van het Andesgebergte in Zuid-Amerika tot vlakbij de sneeuwgrens. Mijn wollige vacht en een schuilplaats tussen de bomen beschermen mij tegen de koude. Maar de mensen hakken grote stukken woud voor de houtindustrie. Zo raak ik mijn woongebied kwijt.
Ik eet graag zaden, paddestoelen en insecten. Daarom leef ik in de bossen. Maar meer en meer autowegen doorkruisen mijn woongebied. Op zomeravonden zoek ik het warme wegdek op. Dat doen ook de insecten. Je zou kunnen zeggen dat de hapjes mij in de mond vliegen. Maar het is ook een zeer gevaarlijke bezigheid. Veel van mijn vriendjes werden al door een auto overreden.
Jarenlang leefden wij in kolonies op de stranden van de Middellandse Zee, waar onze jongen in alle rust konden opgroeien. Maar de toeristen verstoren de rust en nemen onze plaats in. Wij moesten naar de rotsen en spelonken vluchten. Daar is het heel gevaarlijk, zodat de jongen vroegtijdig sterven.
Ik moet weer uitwijken naar een andere woonplaats. Het liefst verblijf ik aan de rand van poelen die omzoomd zijn met riet. Zo kan ik steeds een duikje nemen om niet uit te drogen en ik ben beschermd tegen ooievaars. Maar de mens blijft maar doorgaan met het droogleggen van vijvers. Waar moet ik heen?
De sifaka.
Jarenlang leefden wij in kolonies op de stranden van de Middellandse Zee, waar onze jongen in alle rust konden opgroeien. Maar de toeristen verstoren de rust en nemen onze plaats in. Wij moesten naar de rotsen en spelonken vluchten. Daar is het heel gevaarlijk, zodat de jongen vroegtijdig sterven.
Ik moet weer uitwijken naar een andere woonplaats. Het liefst verblijf ik aan de rand van poelen die omzoomd zijn met riet. Zo kan ik steeds een duikje nemen om niet uit te drogen en ik ben beschermd tegen ooievaars. Maar de mens blijft maar doorgaan met het droogleggen van vijvers. Waar moet ik heen?
Ik woon in Madagascar, dat grote eiland ten oosten van Afrika. Eeuwenlang werd ik met rust gelaten omdat de mensen mij voor een God hielden. Jammer genoeg ging dit volksgeloof verloren. Maar de mensen gaan steeds weer op zoek naar bouwgrond. Daar rooien ze ook bossen voor. Onze bossen... Zo moet mijn biotoop plaatsmaken voor het woongebied van de mens. Dat is toch niet eerlijk ... .
Ik eet graag zaden, paddestoelen en insecten. Daarom leef ik in de bossen. Maar meer en meer autowegen doorkruisen mijn woongebied. Op zomeravonden zoek ik het warme wegdek op. Dat doen ook de insecten. Je zou kunnen zeggen dat de hapjes mij in de mond vliegen. Maar het is ook een zeer gevaarlijke bezigheid. Veel van mijn vriendjes werden al door een auto overreden.
Ik woon op de steile hellingen van het Andesgebergte in Zuid-Amerika tot vlakbij de sneeuwgrens. Mijn wollige vacht en een schuilplaats tussen de bomen beschermen mij tegen de koude. Maar de mensen hakken grote stukken woud voor de houtindustrie. Zo raak ik mijn woongebied kwijt.
De boomkikker.
Ik woon in Madagascar, dat grote eiland ten oosten van Afrika. Eeuwenlang werd ik met rust gelaten omdat de mensen mij voor een God hielden. Jammer genoeg ging dit volksgeloof verloren. Maar de mensen gaan steeds weer op zoek naar bouwgrond. Daar rooien ze ook bossen voor. Onze bossen... Zo moet mijn biotoop plaatsmaken voor het woongebied van de mens. Dat is toch niet eerlijk ... .
Ik woon op de steile hellingen van het Andesgebergte in Zuid-Amerika tot vlakbij de sneeuwgrens. Mijn wollige vacht en een schuilplaats tussen de bomen beschermen mij tegen de koude. Maar de mensen hakken grote stukken woud voor de houtindustrie. Zo raak ik mijn woongebied kwijt.
Jarenlang leefden wij in kolonies op de stranden van de Middellandse Zee, waar onze jongen in alle rust konden opgroeien. Maar de toeristen verstoren de rust en nemen onze plaats in. Wij moesten naar de rotsen en spelonken vluchten. Daar is het heel gevaarlijk, zodat de jongen vroegtijdig sterven.
Ik moet weer uitwijken naar een andere woonplaats. Het liefst verblijf ik aan de rand van poelen die omzoomd zijn met riet. Zo kan ik steeds een duikje nemen om niet uit te drogen en ik ben beschermd tegen ooievaars. Maar de mens blijft maar doorgaan met het droogleggen van vijvers. Waar moet ik heen?
Ik eet graag zaden, paddestoelen en insecten. Daarom leef ik in de bossen. Maar meer en meer autowegen doorkruisen mijn woongebied. Op zomeravonden zoek ik het warme wegdek op. Dat doen ook de insecten. Je zou kunnen zeggen dat de hapjes mij in de mond vliegen. Maar het is ook een zeer gevaarlijke bezigheid. Veel van mijn vriendjes werden al door een auto overreden.